Veel hobbyisten bouwen net als ik veel schakelingen op een experimenteer PCB met gaatjes en soldeereilanden of banen met gaatjes. Dit is de meest eenvoudige wijze om een schakeling te bouwen zonder er een print ontwerp voor te maken. In het verleden heb ik printen gemaakt, eerst plakken en later projecteren, print in zuur-bad en daarna goed schoonmaken. Het resultaat was vaak mager en het aantal bewerkingen groot en duur. Wanneer u een beetje kunt solderen werkt een experimenteer print ook prima en ziet het er ook vaak nog redelijk netjes uit wanneer u de draden goed neerlegt en verschillende kleuren gebruikt. Toch zijn er een paar handige tips die ik kan geven voor het werken met experimenteer prints en bedrading hiervan.

Als eerste neem ik aan dat u wel een goede soldeerbout heeft met een kleine punt en dat u redelijk kunt solderen. Ik plaats op een experimenteerprint altijd alle IC’s in een voetje, dit uit veiligheid voor het IC omdat u de print veel in de hand heef, draden bij pennen houdt, kunnen (zeker) MOS chips snel overlijden. Condensatoren en weerstanden hebben daar geen last van dus die soldeer ik rechtstreeks op de print. Ik denk altijd even goed na voor ik de onderdelen plaats over logische opstelling van de componenten (drivers tussen CPU en RAM chips) en positie zodat zo weinig mogelijk lijnen elkaar kruisen en verbindingen zo kort mogelijk zijn.
Ik gebruik altijd dun vaste kern draad in diverse kleuren. Vaste kern draad is in veel opzichten handiger, het kan niet uitwaaieren bij het solderen en zo een bijna niet te vinden sluiting veroorzaken, het is buigbaar zodat u de draden netjes kun groeperen op de print. Ik gebruik altijd rood voor de voedinspanning en zwart voor de ground. Wanneer er nog een tweede voedinspanning is gebruik ik daarvoor vaak oranje. Als eerste leg ik altijd eerst alle voeding en ground lijnen aan, ik probeer dit zoveel mogelijk van buitenom naar binnen te doen. Daarna leg ik de andere lijnen aan. Meestal per groep en zoveel mogelijk bij elkaar met een eigen kleur zodat het geheel een logische layout krijgt, wat fout zoeken later veel eenvoudiger maakt.

Wanneer alle verbindingen op hun plaats liggen volgt de controle. Vroeger hing aan de muur van mijn eerste bedrijf de woorden: “meten is weten, gissen is missen”. Ik neem een multimeter en stel deze in op de Ohm stand om sluitingen te meten. Dan plaats ik de pennen op alle naast elkaar liggende pennen van de IC voetjes om te meten of er toch niet per ongeluk een sluiting is. Wanneer er toch een kleine sluiting is dan krab ik met een hele klein plat schroevendraaiertje de tin tussen de twee pennen weg, tot er geen sluiting meer is. Dan meet ik op de pennen van de IC’s na of de goede pennen met de goede pennen verbonden zijn, dit kost even wat werk maar bespaart veel ellende achteraf.
Dan is het tijd om de voeding te testen, ik zet de zaak onder spanning en meet alle voeding punten op de IC’s en andere componenten na. Als dit allemaal goed is gaat de spanning er af en is het tijd om de IC’s te plaatsen. Let goed op dat alle pennen netjes in het voetje zitten, ik heb best met regelmaat zitten debuggen op een krom gedrukte aansluitpen. Dan is het eindelijk tijd om te kijken of alles werkt door de voedinspanning er op te zetten. En als er geen witte rook of een venijnige tik is dan ben ik meestal blij.

Ik zet de zaak meestal ruim op en gebruik header pinnen en / of schroefaansluitingen om externe verbindingen te maken en Dupont kabels om verbindingen tussen twee printen te maken. Maak goed gebruik van kleuren, plaats stickers bij de aansluitpennen voor bijvoorbeeld polariteit, over een tijdje bent u vergeten waarvoor die pen nu eigenlijk bedoeld was. Ik wens u veel experimenteer plezier.
